Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

Kinderarbeid en kledingindustrie

Toelichting

Kinderrechten, duurzaamheid en groei van de industrie. Leerlingen onderzoeken kinderarbeid en duurzame productie en leggen de relatie met de groeiende kledingindustrie.

Is kinderarbeid een aanvaardbaar middel om het geldprobleem van arme mensen te verminderen èn de kledingindustrie te laten groeien? 

Dilemma

Kinderarbeid aanvaardbaar ten bate van kledingindustrie?

Botsende waarden

integriteit versus rijkdom

respect vs rijkdom

duurzaamheid vs rijkdom

Schoolsoort/Niveau

VMBO-B
VMBO-K
MAVO

Leerjaar

1 - 2 - 3 - 4

Vak

Zorg en Welzijn
Economie en Ondernemen
Dienstverlening en Producten
Maatschappijkunde
Mens en Maatschappij

Thema’s/Bouwstenen

Democratische cultuur
Denk-en handelwijzen
Duurzaamheid
Identiteit
Vrijheid en gelijkheid

Methode/Boek

Edu4all (Z&W)
Perspectief(E&O)
Dubbelklik(D&P)
Examenkatern (maatschappijkunde)
Plein (M&M)

Werkvorm(en)

Check je merk: Leerlingen zoeken uit of de kleding die zij dragen duurzaam is ( www.goedewaar.nl), gebruik de tab check je merk

Rollenspel mbv kaartjes (bijlage) 

casussen tbv dialoog. duurzaam produceren en kinderarbeid voor

Literatuur/filmpjes/websites

https://www.youtube.com/watch?v=axr-d6Ag3cU  “Mohammed werkt 6 dagen per week in een fabriek.”

Benodigdheden

Computer/tablet, bijlagen, lokaal geschikt voor rollenspel.
Kaartjes rollenspel (zelf nog uitknippen) papier en schaar

Bijlagen

  1. Opdracht check je kleding, casussen en rollenspel  Bron: www.goedewaar.nl: kinderarbeid en duurzaamheid

  2. Opdracht 1: (20 min) Check je kleding: Duurzaam produceren betekent ook sociaal produceren. Is de kleding die jij nu draagt op een sociale manier geproduceerd? (Niet door kinderen, niet hele lage lonen?)

  3. Ga naar www.goedewaar.nl , ga naar de tab ‘check je merk’. Zoek nu een kledingmerk op en kijk een of dat duurzaam is. Doe dit met 5 merken die jij kent. Wat valt je op? Noteer je bevindingen op papier en wissel je bevindingen uit met de leerling naast je.

  4. Opdracht 2 (50 min). Denk een na over deze casussen en deel je gedachten met de klas. De docent begeleidt de dialoog. Geef aandacht aan eerste en uitgestelde mening. Is er iets veranderd aan de mening van de leerling gedurende de dialoog of aan het einde. Laat de leerlingen nadenken over wat ze bij zichzelf hebben gemerkt.

  5. Casus 1. Duurzaam produceren en kinderarbeid.

  6. Bij duurzaam produceren belast je het milieu niet op een negatieve manier. Je brengt geen schade aan, aan de aarde.

  7. De katoenplant, waar onze kleding voor een groot deel van gemaakt wordt, heeft veel water nodig. Hierdoor droogt de aarde waar deze op groeit snel uit. Deze plant groeit met name in gebieden waar mensen wonen die over weinig drinkwater beschikken.

  8. Ook wordt er bij katoenteelt chemische bestrijdingsmiddelen toegepast, hierdoor wordt de grond ernstig vervuilt en dus ook het water dat in de bodem aanwezig is.

  9. Door katoenteelt af te wisselen met andere gewassen, dit heet ‘wisselteelt kun je deels voorkomen dat de grond te ver uitdroogt en onvruchtbaar wordt. Daarnaast is belangrijk om biologische katoen te verbouwen, dus geen gebruik maken van chemische bestrijdingsmiddelen.

  10. Casus 2. Kinderarbeid

  11. In India worden jonge meisjes gelokt om in fabrieken te werken waar kleding voor de westerse markt wordt geproduceerd. Dit is vaak zwaar werk, de kinderen maken lange dagen en worden slecht betaald. Soms worden deze meisjes helemaal niet betaald maar ontslagen voordat salaris hebben ontvangen. Soms hebben deze meisjes dan enkele jaren gewerkt zonder iets verdiend te hebben. Een meisje vertelt hoe ze werd bedrogen: "Ik werkte een paar jaar in een kledingfabriek. Plotseling werd ik ontslagen, mijn baas zei dat ik iets gestolen had uit de fabriek. Dat verhaal klopt niet. Ik heb geen salaris gekregen terwijl ik wel een paar jaar hard gewerkt heb.

  12. Nadat dit verhaal bekend werd hebben C&A en H&M afgesproken geen kleding meer te kopen bij deze fabriek.

  13. Opdracht 3 rollenspel (50 min): Verdeel de klas in tweetallen.1 leerling speelt een rol, de andere stelt vragen ter verduidelijking. Na het rollenspel delen de leerlingen hun bevindingen. Docent begeleidt nu een dialoog waarbij de inhoud van de rollen aandacht krijgt. Geef aandacht aan eerste en uitgestelde mening. Is er iets veranderd aan de mening van de leerling gedurende de dialoog of aan het einde. Laat de leerlingen nadenken over wat ze bij zichzelf hebben gemerkt.

  14. Rol 1 Eigenaar kledingwinkel: “ Ik wil graag veel winst maken, ik heb drie kinderen die willen studeren om een goede baan te krijgen later. Je weet denk ik wel dat dat heel veel geld kost. Doordat ik kleding goedkoop kan aanbieden verkoop ik meer. Dan moet ik het uiteraard ook heel goedkoop kunnen laten maken. Daar verdienen andere mensen toch ook weer geld aan, die maken deze kleding graag. Dat laat ik doen door mensen in arme landen, die hebben niet zo veel geld nodig als wij.”

  15. Rol 2 Eigenaar kledingwinkel: “ Ik wil graag veel winst maken, ik heb drie kinderen die willen studeren om een goede baan te krijgen later. Je weet denk ik wel dat dat heel veel geld kost.  Ik vind het belangrijk dat ook de mensen die de kleding maken er een eerlijk loon aan over houden. Wat ik erg vind is dat je wel eens hoort dat kinderen onder moeilijke omstandigheden op te jonge leeftijd al moeten werken. Kinderen moeten kunnen spelen en studeren, ook arme kinderen. Vaak werken ze dan ook met giftige stoffen, zoals kledingverf. Die kleding kan ik best goedkoop kopen, maar dat wil ik niet. Ik kies ervoor om eerlijk geproduceerde kleding te kopen, duurzaam en sociaal geproduceerd. Dat kost wel meer, ook mijn klant betaald dan meer. Maar ik slaap daar echt beter van, en de klant uiteindelijk ook”.

  16. Rol 3. Klant: Ik koop graag kleding in deze winkel omdat het zo goedkoop is. Nu ik dit allemaal hoor, denk ik wat een gezeur. Die mensen zijn dat gewend en hebben toch geld daardoor. Zonder dit werk hebben ze helemaal niets te eten. Zij blij, ik blij.”

  17. Rol 4 Klant: “Ik koop graag kleding in deze winkel omdat het zo goedkoop is. Nu ik dit allemaal hoor, denk ik wat erg! Doordat ik goedkope kleding wil, hebben die mensen een slecht loon en ongezonde baan. Soms krijgen ze dus helemaal geen geld. Ik geef voortaan liever meer geld uit aan kleding waarvan ik weet dat mensen er eerlijk voor betaald hebben gekregen en duurzaam geproduceerd is.”

  18. Rol 5 Eigenaar katoenweverij: Consumenten kopen graag kleding in allerlei kleurtjes, om een truitje rood te verven moet ik nu eenmaal eerst het katoen bleken met een chemische stof. Als de chemische stof niet meer bleekt voer ik het af in de rivier naast de fabriek. Dat kan toch niet zoveel kwaad, er zijn in de buurt wel meer fabrieken die het afval daarin lozen”.

  19. Rol 6 Meisje werkt in de fabriek: "Ik werkte een paar jaar in een kledingfabriek. Plotseling werd ik ontslagen, mijn baas zei dat ik iets gestolen had uit de fabriek. Dat verhaal klopt niet. Ik heb geen salaris gekregen terwijl ik wel een paar jaar hard gewerkt heb. Doordat ik in aanraking ben gekomen met giftige stoffen zijn mijn longen aangetast en kan ik nu niet gemakkelijk een andere baan vinden”.

  20. Bron: www.goedewaar.nl: kinderarbeid en duurzaamheid

  21. Twee artikelen, extra informatie.

  22. Schone' jurk soms schone schijn.

  23. Amsterdam Kleren kopen zonder je geweten te belasten is niet eenvoudig. Veel keurmerken die zouden moeten garanderen dat kleding onder fatsoenlijke arbeidsomstandigheden is gemaakt, maken die pretentie niet waar....

  24. Van onze verslaggeefster Yvonne Hofs11 september 2010, 0:00 Volkskrant

  25. Tja, daar sta je dan, als goed bedoelende consument. Die leuke blouse in de uitverkoop kun je eigenlijk niet laten hangen, hoewel je op je klompen aanvoelt dat die in elkaar is gezet door een zwaar onderbetaalde loonslavin in een Chinees naaiatelier. Want een blouse die maar 15 euro kost, kan natuurlijk niet kosjer zijn.

  26. Bijna alle kleding die in de Europese winkels te koop is, wordt in Azië gemaakt. Van die invoer komt 44,7 procent uit China. Turkije, Bangladesh en India zijn de andere drie grote leveranciers van westerse mode. Europeanen en Amerikanen betalen relatief weinig voor hun kleding omdat de productie plaatsvindt in lagelonenlanden, waar men het niet zo nauw neemt met werknemersrechten. Vakbonden bijvoorbeeld zijn in China verboden. De eeuwige uitverkoop in Nederlandse modewinkels is, volgens actiegroepen als Schone Kleren Campagne, een fenomeen dat nauw samenhangt met extreem lange werkweken en hongerlonen voor kwetsbare jonge vrouwen in het Verre Oosten.

  27. Het recept om een knagend geweten te voorkomen, ligt voor de hand: alleen dure kleding kopen. Een spijkerbroek van meer dan 100 euro moet haast wel oké zijn. Maar dat is niet zo. Merkkleding is niet per definitie arbeidersvriendelijk geproduceerd. Zo liggen Ralph Lauren en Tommy Hilfiger onder vuur omdat ze weigeren iets te doen aan de gevaarlijke werkomstandigheden bij een van hun leveranciers in Indonesië.

  28. Op een keurmerk kunnen consumenten in gewetensnood ook al niet afgaan. Sinds medio jaren negentig is er een wirwar aan keurmerken in het leven geroepen, die moeten waarborgen dat kleding mensvriendelijk wordt gemaakt. Het grootste deel ervan maakt die claim echter niet waar, omdat het bijbehorende controlesysteem niet deugt, of de voorwaarden te slap zijn (zie onder). Bij de meeste keurmerken heeft de kledingindustrie een flinke vinger in de pap. Sommige labels zijn er meer om de kledingindustrie een alibi tegen verwijten te verschaffen, dan om echt iets aan de arbeidssituatie te verbeteren.

  29. Dat geldt niet voor het keurmerk van de Fair Wear Foundation (FWF). Ook dat is geen honderd procentsgarantie op ‘schone’ kleding, maar het komt wel een eind in die richting. Het FLA-keurmerk is wat betrouwbaarheid betreft een goede tweede. Op de site van deze organisaties staat welke merken erbij zijn aangesloten.

  30. Naast het aanpassen van hun koopgedrag kunnen bezorgde consumenten nog meer doen, zegt een FWF-woordvoerster. ‘Vraag in de winkel naar de productiemethoden van je favoriete kledingmerk. Hoe meer klanten erover beginnen, hoe sneller het tot de merken doordringt dat ze hun beleid moeten aanpassen als ze bij de klant in de gratie willen blijven.’

  31. De impact van koopgedrag (goedewaar.nl)

  32. Van de tienduizenden producten die te koop zijn in de winkelstraat, komt het overgrote deel uit landen waar duurzaamheid niet hoog in het vaandel staat. Dit roept veel vragen op bij consumenten. Onder welke arbeidsomstandigheden is mijn spijkerbroek gemaakt? Is het nodig chemicaliën te gebruiken bij de productie van katoen? GoedeWaar.nl gaat op zoek naar de antwoorden. Natuurlijk omdat de consument recht heeft op een eerlijke keuze, maar ook omdat het koopgedrag van bewuste consumenten bijdraagt aan duurzame ontwikkeling, eerlijke handel en armoedebestrijding.

  33. Duurzame prikkels

  34. Steeds meer mensen zijn geïnteresseerd in de achtergronden van de producten die ze dagelijks gebruiken en willen weten in hoeverre deze producten verantwoord zijn. GoedeWaar.nl verzamelt, analyseert en verspreidt informatie over de duurzaamheid van producten en productieprocessen. Het mes snijdt aan twee kanten. GoedeWaar.nl stimuleert bewust consumeren en de vraag naar verantwoord geproduceerde producten, waarmee tegelijkertijd ook bedrijven worden aangespoord tot verduurzaming. Met deze duurzame prikkels en de steun van onze achterban, draagt GoedeWaar.nl bij aan een duurzame samenleving

School

Munnikenheide College

Auteur

M. Weterings, N. Jochems en A. Tilli

E-mail contactpersoon

atilli@munnikenheidecollege.nl